ASTER ROSA

Een geslacht met honderd en één soorten en variëteiten zodat het dikwijls moeilijk is, wijs te raken uit de nogal verwarrende naamgeving. In grote lijnen zijn de asters in te delen in de voorjaarsbloeiers (vb. Aster alpinus) en de prachtige, bossige, sterk vertakte zomer- of najaarsbloeiers.
Een heleboel soorten heeft erg te lijden van de meeldauw. De A. ericoïdes, A. lateriflorus en A. novae-angliae zijn minder gevoelig. Anderzijds zijn ze amper te missen in de tuin omwille van de zomerse kleuren in de al wat sombere najaarsperiode! Vlinders en bijen vinden moeiteloos hun weg naar deze rijke bloeiers.
Ook hier is het belangrijk om elke 2 à 3 jaar de planten door deling te verjongen en zo de sterke bloei te behouden. Asters zijn uitstekende snijbloemen. De planten worden niet door konijnen gegeten.