Snoeien van vaste planten

Slordig ogende planten geven een onrustig beeld in de tuin. Enkele eenvoudige handelingen kunnen wonderen doen.

Eens per jaar moeten de meeste vaste planten teruggesnoeid worden tot tegen de grond. Doe dit zo vroeg mogelijk in het jaar om de start van het nieuwe groeiseizoen niet te missen, doe dit best omstreeks eind februari en geef de border dan een mulchlaag. (Zie foto 1) De foto’s geven een voorbeeld voor Veronicastrum virginicum.

Nog krachtiger is het terugsnoeien van vaste planten met bebladerde opgaande stengels. Door begin mei deze met één derde in te korten verwijder je de dominante knop en krijgen de lager liggende okselknoppen de kans zich te ontwikkelen. Reeds één week later zie je de start van de nieuwe scheuten.
Op de plaats waar één bloem zou ontstaan uit die ene eindknop, ontstaan nu tot  7 bloemstengels (foto 2) die bovendien in elkaar haken met de naastgelegen stengels waardoor het steunen van de plant overbodig wordt. (foto 3)
Door later in het jaar deze snoei uit te voeren zal  de bloeiperiode iets later aanvangen,  zo zou je asters nog kunnen terugsnoeien tot begin juli.
Volgende planten reageren goed op deze  behandeling:  Perovskia, Artemisia, Platycodon, en vooral  Veronicastrum en Phlox. (Foto 2-3) Ook voor Sedum die iets te veel schaduw krijgen is dit een ideale manier om het omvallen te verhinderen.

Doe deze behandeling niet bij planten die geen knopen hebben op de bloemstengel, dit is zeker  zo  bij planten met bladeren in de vorm van een wortelrozet.
Volgende planten zijn niet terug te snoeien in het groeiseizoen: Aquilegia, Astilbe, Delphinium, Hemerocallis, Cimicifuga, Rodgersia, Hosta, Iris, Digitalis.

Door het wegsnoeien van uitgebloeide bloemen kan je een tweede bloeiperiode forceren in hetzelfde groeiseizoen. De Veronicastrum op foto 4 is half uitgebloeid. Indien je een tweede bloei wenst kan je, zodra deze nog maar één vijfde kleur heeft, terugsnoeien tot net onder de bloem.

Foto 1

Foto 2

Foto 3

Foto 4