Vaste Planten: Opbouw van een border

Een weelderige vaste planten border

Uiteraard is het kleuren-, geuren- en vormenspel in de border volledig vrij en volgens persoonlijke smaak. Eigenlijk kan het niet de bedoeling zijn regels aan te geven voor het maken van een border. Het is je fantasie en je creativiteit beknotten, datgene dat de basis vormt voor goeie combinaties. Toch staan hierna enkele richtlijnen om je op goeie weg te helpen.
Een border wordt opgebouwd van laag naar hoog. In het lage gedeelte gebruik je randplanten die niet woekeren of felle uitlopers maken (bv. zevenblad); woekeraars groeien het gazon in met alle onaangename gevolgen van dien. Gebruik hier liever polvormende vaste planten zoals bv. Campanula, Geranium,…. De hoogte van de randplanten is afhankelijk van de afstand. Dicht bij het terras mogen het kleintjes zijn (5 cm-30 cm). Hoe verder van het terras weg hoe groter ze mogen worden (30 cm-50 cm), anders zijn ze niet meer zichtbaar.
Na de randplanten komen we bij de middengroep. De hoogte hiervan kan oplopen van 40 cm tot 70 cm. Blijft men in de buurt van het terras gaat men niet hoger. De tuin zou achter de border verscholen worden. Verder weg in de tuin kan men gebruik maken van hogere soorten (tot 2 meter).
Men kan ook hogere planten vooraan in de border gebruiken als ze maar voldoende ‘luchtig’ zijn. Je moet er doorheen kunnen kijken maar toch geprikkeld worden door hun aanwezigheid (bv. Verbena, Filipendula rubra ‘Venusta’, Stipa enkele grassoorten…).
Zorg dat er een harmonieus geheel ontstaat. Dikwijls kan dit bekomen worden door herhaling. Of door op regelmatige afstanden sterke punten qua kleur of vorm te gebruiken. Er ontstaat zo een bepaalde samenhang in de border, een rode draad.

Combineren

Bij het combineren wordt vooral rekening gehouden met bloeitijdstip, kleur en hoogte. Het zou fout zijn om enkel met deze drie gegevens te werken. Minstens even belangrijk is de ‘fond’ van de border waartegen bloemen hun werkelijke vorm en kleur tonen. Hiertoe worden bladplanten aangewend. Iedereen kent ze: de Hosta in de zomer, Ligularia, Potentilla in de lente, Rodgersia in de herfst, varens,…. Zij kunnen eveneens wat rust brengen in een anders met bloemen overladen border.

Kleuren combineren

Waarschijnlijk de meest persoonlijke factor. Smaken verschillen! Het gebouw bij de border is eveneens bepalend. Zo zal op de binnenkoer van een oude boerderij het geel van de margrietachtigen de boventoon voeren. Geel is een zeer sterke kleur. Ze is vrolijk en zomers. Rood is eveneens zeer krachtig. Ze is energiek. Het gebruik van geel en rood moet goed afgewogen worden om geen schreeuwerige toestanden te bekomen. Blauw is koel en geeft diepte aan de border. Blauw combineert makkelijk. Roze is een kleur die de overgang tussen de expliciete kleuren vergemakkelijkt.

Bloemvormen combineren

Als de ondergrond gemaakt is kunnen we denken aan het combineren van de verschillende kleuren en bloemvormen.

De planten met schermvormige bloemen zorgen voor een natuurlijk en zacht effect. Ze zijn in onze herinnering onlosmakelijk verbonden met ‘onkruid’ uit de natuur (bv. boerenwormkruid, fluitekruid,…) Meestal crème en roomwitte kleuren. Hun gemoedelijke, ronde vormen zijn een tegengewicht voor de andere bloeivormen zoals strak afgelijnde aren. Vb. Eupatorium, Achillea, Sedum telephium, Foeniculum,….

Aren zijn eigenlijk qua vorm het tegenovergestelde van schermen. Verenigde bloempjes die samen als een ‘soldaat’ rechtopstaan. Een harde bloemvorm die door de kleur versterkt of verzwakt kan worden. Rood zal de vorm nog benadrukken. Zachte tinten (lavendelblauw) zullen deze weer verzwakken.  Gebruik aren en trossen in de border als pol of in wat uitgebreidere combinatie. Het effect zal mooier ogen. Vb. Digitalis, Agastache, Cimicifuga, Salvia nemerosa, Persicaria,…

Bloemen verenigd in pluimen zitten tussen de twee voorgaande vormen in. Ze zijn beweeglijker en losser van vorm. Perfect te gebruiken dus om een zachte overgang te maken tussen een groep aren en een groep schermvormige bloemen. Gebruik ze in grotere groepen om beter effect te verkrijgen. Vb. Rodgersia, Solidago, Filipendula,…

Bolvormige bloemen en knopenachtigen. Zeer goed te combineren met pluimen of schermen. In de zomer vallen ze op door hun zeer compacte, geconcentreerde bloemvorm. Een vorm die gedurende gans de winter de border bepaalt. Gebruik ze in groepjes van 3 tot 6 planten. Vb. Echinops, Monarda, Astrantia, Centaurea, Allium, Phlomis,….

Doorkijkbloemen of filterende bloemen. Vele grassen bezitten de eigenschap aanwezig te zijn maar verstoren de border niet. Omgekeerd zelfs. Ze verzachten harde lijnen en kleuren in de border door hun ‘luchtig’ effect. Vb. Molinia, Miscanthus, Stipa,….

Zonnebloemen of margrietachtigen. Speciale aandacht gaat naar deze bloemvorm. Ze zijn zomers, opvallend, leuk. Hun winteraspect is al even belangrijk, omdat na de uitbloei de buitenste kroonblaadjes afvallen en de binnenste knopjes nog een heel eind in de winter dienst doen. Vb. Echinacea, Rubeckia, Aster, Inula, Helenium,…

Hoogten en standplaatsen zijn nooit absoluut

Bij de beschrijvingen zijn ook vaak de hoogten van de verschillende variëteiten aangegeven. Planten leven. Het is geen afgewerkt industrieproduct dat zijn grootte, vorm en uitzicht behoudt. Grondsoort en standplaats kunnen zeer grote verschillen in groeihoogten opleveren. Zo zal een Euphorbia op zware grond 60 à 70 cm hoog worden en dezelfde plant op een arme zandgrond slechts 30 à 40 cm!
Heel wat schaduwplanten kunnen ook in de zon goed gedijen op voorwaarde dat de grond er maar voldoende vochthoudend is. Deze schaduwplanten zullen plots hoger groeien door het gepresenteerde zonlicht.