Vaak wordt de haagbeuk en beukenhaag met elkaar verward. Haagbeuk (Carpinus) en Beuk (Fagus) vormen beiden goede hagen.

  • Haagbeuk planten we tussen half november tot half maart.
  • Heeft altijd een groene bladkleur.
  • De bladeren zijn stijver, een beetje harmonica-achtig geplooid volgens de parellelle zijnerven.
  • De bladrand is dubbel gezaagd. Van dichtbij is het verschil tussen de bladeren van beuk en haagbeuk duidelijk, van veraf is het minder opvallend.
  • Vooral in de winter en in de lente verschillen haagbeuken en beukenhagen  sterk van elkaar. Een haagbeukenhaag (Carpinus) verliest zijn blaadjes in het najaar. De haag staat dus kaal in de winter!
  • In de winter geeft een haagbeukenhaag minder privacy en meer doorkijk.
  • In het voorjaar loopt een haag van haagbeuk beduidend sneller uit dan een beukenhaag (2 à 3 weken vroeger terug in het jonge groen blad).

  • Een beukenhaag planten we eveneens tussen half november tot half maart.
  • Bestaat in de bladkleuren groen en rood.
    Rode beuk (Fagus sylvatica ‘Atropunicea’)
  • Het blad is gaafrandig, speelser, vloeiend gegolfd, sterk glanzend aan de bovenkant.
  • Bij de jonge blaadjes staan er op de bladrand zijdeachtige haartjes.
  • Beuk (Fagus) heeft de belangrijke eigenschap zijn verdorde bladeren de hele winter lang vast te houden (dus geen doorkijk in de winter).
  • Die winterblaadjes geven een beukenhaag in de winter een matte, bruine tot oranjebruine terracotta kleur. In april, een tweetal weken vooraleer ze opnieuw uitloopt, waait de voorjaarsbries de knisperend droge beukenblaadjes uit de haag.
  • Ongeveer in de laatste week van april lopen beukenhagen snel uit.