Tuinkalender

Tuinonderhoud in juni

In juni groeien de meeste tuinen naar hun hoogtepunt. De rozen bloeien en de borders schenken hun kleurrijke bloemen. Toch blijft juni nog een drukke tuinmaand. De laatste planten worden gekocht in pot of in container, terrassen worden helemaal aangekleed, balkons in de bloemetjes gezet. Ook het onkruid vindt juni een heerlijke maand: het kiemt overdadig en groeit welig. Schoffelen en wieden is dus de boodschap. Verder heb je meer dan genoeg te doen zodat tussen het tuinwerk door een heerlijke longdrink deugd zal doen.

  • Verwijder de bloemen van uitgebloeide vaste planten, de akeleien en de oosterse papavers…
  • Plant de laatste eenjarigen uit.
  • Leg een laagje GFT-compost, gemaaid gras, schors, gehakseld hout of een andere mulchlaag tegen onkruidgroei en uitdroging tussen vaste planten en groenten.
  • Vijverplanten kunnen woekeren. De oppervlakte groeit vaak helemaal dicht met kroos, watervorkje en bijvoorbeeld kikkerbeet. Schep die oppervlakteplanten geregeld weg, wil je de vissen kunnen bewonderen.
  • Behandel rozen tegen bladluis en schimmels. In de tuincentra zijn daartoe een hele resem middelen ter beschikking.
  • Tulpen kunnen langzamerhand de grond uit. Narcissen kun je enkele jaren laten zitten en hoef je, zolang ze bevredigend blijven bloeien, helemaal niet te rooien.
  • Wanneer u krokussen of narcissen in het gazon hebt, mag je die plekken pas maaien als het loof is afgestorven.
  • Dun de vruchtjes van de aardbeien door de bloemetjes en de jonge vruchtjes tot de helft uit te nijpen en bescherm de aardbeibedjes met netten tegen vogels.
  • Plant prei zo mogelijk voor de langste dag.
  • Ga verder met het zaaien van tweejarigen zoals stokroos, vingerhoedskruid, judaspenning, duizendschoon en toortsen. Vergeet-mij-nietjes kun je uittrekken en ergens onder een boom bij elkaar gooien, ze zaaien er zich spontaan uit.
  • Het gras uit de opvangbak kan best aan de voet van jonge bomen en struiken gelegd worden: het is een prima mulchlaag die de bodem vochtig houdt en vrij van onkruid.
  • Rond de langste dag ligt het ideale tijdstip om knolvenkel, andijvie, rammenas en tuinraap te zaaien.
  • Schoffel en hak geregeld om het onkruid alle kansen te ontnemen en het vocht in de bodem te houden.
  • Bindt hoge vaste planten aan. Onweer komt bij nacht en ontij.

Een zee van bloemen

De hoge zon trekt honderden vaste planten in bloei en de border is een subtiele zee van zachte kleuren.

Pioenen vragen geduld

Geduld en ‘oppervlakkigheid’ is de wat merkwaardige combinatie die van een pasgekochte pioenplant uiteindelijk een rijkbloeiende borderplant maakt. Zonlicht en een aangepaste bodem doen de rest. Om bloemknoppen te verkrijgen, moet je pioenen zeer oppervlakkig planten. De neuzen hooguit een centimetertje onder de grond. De wortelhals mag zichtbaar zijn. De gemakkelijkste pioen is Paeonia officinalis, de boerenpioen. Velen verkiezen echter de Paeonia lactiflora-hybriden. Ook de boompioenen, Paeonia suffruticosa-hybiden, gooien hoge ogen. Wilde pioenen als Paeonia delavayi groeien en bloeien heel gemakkelijk. Pioenen vragen een plek in de zon op rijkbemeste, maar goed doorlatende iets kalkhoudende leem- of zandgrond. Toevoeging van bentoniet, een kleimineraal, kan wonderen doen. Pioenen zijn vaste planten die heel oud kunnen worden en almaar mooier worden. Uw geduld wordt rijkelijk beloond.

Avondgeuren

Het blad is fris groen, de aardbeien zijn rijp, de rozen bloeien. De tuin geurt heerlijk. Geen tuinliefhebber gaat slapen voor het héél laat geworden is.

Snoei- en knipwerk

Sommige vaste planten zijn nu al uitgebloeid. Dat is onder meer het geval voor oosterse papavers en akeleien. Je doet er goed aan de vruchtbeginsels van de oosterse papavers te verwijderen. Dan spaart de plant energie. Straks zal het blad afsterven. Dat is bij oosterse papavers een natuurlijk verschijnsel. Van akeleien kun je de vruchtbeginsels verwijderen of laten staan. In dit laatste geval zaait de plant zich in het najaar uit en vind je in de lente tal van zaailingen die je naar believen kunt uitplanten.
De haagplanten beginnen lange twijgen te vormen die dringend een halt moeten worden toegeroepen. Ga de taxus-, de liguster-, en tegen het einde van de maand ook in de beuken- en de haagbeukenhaag met de snoeischaar te lijf. Snoei hagen altijd enigszins taps, onderaan enkele cm breder zijn dan bovenaan. Dan vangen ook de onderste bladeren nog voldoende licht en vertoont de haag onderaan geen gaten of kale plekken.